Damen: ‘Voldoende internationale medewerkers nodig voor de bouw van marinefregatten’

Onlangs doopte kroonprinses Amalia marineschip ‘Den Helder’ op de scheepswerf van Damen Naval in Vlissingen. Deze werf is onderdeel van de Damen Shipyards Group: een Nederlands scheepsbouwconcern actief in binnen- en buitenland. Jeroen van Mierlo, HR-directeur divisie Damen Naval: ‘Wij gaan in Vlissingen een nieuwe generatie marinefregatten afbouwen. ‘Hiervoor hebben we voldoende internationale medewerkers nodig.’
Marineschepen en complexe one offs
Om een beeld te krijgen van het Damen-concern, geeft Van Mierlo een schets. ‘Damen bestaat uit zeven divisies waarvan er drie vertegenwoordigd zijn in Vlissingen: Damen Yachting, Damen Shiprepair en Damen Naval. Dat zijn bij elkaar zo’n 2.000 man. Voor de divisie Naval- waar ik verantwoordelijk ben- werken zo’n 1.400 mensen. Dat zijn zowel mensen in vaste dienst als die deel uitmaken van de flexibele schil.’
Wat doet Damen Naval precies? Van Mierlo: ‘Wij zijn verantwoordelijk voor de bouw van marineschepen en zogeheten complexe ‘one offs’. Dat zijn schepen waar er maar één van wordt gebouwd, geen militaire functie hebben en erg complex zijn. Zo hebben we onlangs een ijsbreker gebouwd voor de Australische regering. Onze klanten zijn dus allemaal overheden. Aangezien we een militair product maken, moeten al onze internationale medewerkers afkomstig uit de EU zijn. Immers, om toegang te krijgen tot projectinformatie moet je o.a. gescreend worden door de MVID/AIVD. En dat kan alleen als je Europees ingezetene bent.’
Minimaal 600 extra medewerkers
Van Mierlo verwacht komende periode forse veranderingen. ‘Op dit moment hebben we bijna geen productie in Vlissingen. Onze huidige internationale medewerkers zijn dan ook vooral ‘white collar workers’. Vanaf 2027 zal dit gaan veranderen en zal het aantal ‘blue collar workers’ toenemen. Dat heeft ermee te maken dat we een nieuwe generatie marinefregatten gaan afbouwen in Vlissingen-Oost. Dat betekent dat er een casco -feitelijk een leeg schip- vanuit onze werf in Roemenië naar Vlissingen komt en hier wordt afgebouwd. We verwachten daarvoor minstens 600 mensen nodig te hebben. Dat is zal een gemêleerde groep zijn. Een deel van hen bestaat uit Roemeense collega’s afkomstig van de Damen werf in Galatz. Een ander deel bestaat uit medewerkers van leveranciers uit het buitenland.’
Wat doet Damen eraan om in Nederland mensen te werven? Van Mierlo: ‘Samen met gespecialiseerde bureaus zoeken we continue naar hoogopgeleide engineers. Ook hebben we een kantoor in Schiedam geopend om het voor mensen uit de Randstad nog aantrekkelijker te maken om bij ons te werken. We merken dat de spoeling dunner wordt en daarom zijn we ook genoodzaakt buiten de landsgrenzen te kijken.’ Van Mierlo kan zich weinig voorstellen als de politiek voor een rem op arbeidsmigratie kiest. ’Mocht dat gebeuren, betekent dat dat wij onze projecten niet op tijd af kunnen maken. Daar heeft diezelfde overheid, die op de rem gaat trappen, last van.’
‘Zeeland biedt zoveel meer’
Hoe borgt Damen goede werk- en woonomstandigheden voor haar internationale medewerkers? Van Mierlo: ‘Als collega’s van een andere werf hiernaartoe komen worden ze op dezelfde manier behandeld als hun Nederlandse collega’s. Zij krijgen dus ook een gelijke beloning als de Nederlandse mensen, die hetzelfde werk doen. Daarnaast worden ze volledig ontzorgd. Ze worden ruim gehuisvest. Wij zorgen dat ze eten hebben, voldoende auto’s, een tankpas etc. Dat vinden wij belangrijk. Want we weten ook: als het niet goed genoeg is, komen ze gewoon niet. Veel mensen die bij ons komen, weten de weg in de samenleving prima te vinden. Dat heeft er deels mee te maken dat sommige mensen vaker in Vlissingen hebben gewerkt en elkaar ook onderling steunen. Maar waar nodig helpen we hen uiteraard ook verder op weg.’
Het vinden van voldoende en goede huisvesting is soms een uitdaging, Van Mierlo: ‘Wij hebben afgelopen jaren gemerkt dat als we onze huisvestingsbehoefte wilden opschalen – buiten de eerder aangegeven verwachting om – dat vaak behoorlijk lastig was. Het betekende soms dat we onze mensen in hotels moesten plaatsen. Ook internationale medewerkers die definitief hiernaar toe komen -zoals hoog opgeleide engineers- ervaren dat. We merken dat hun zoektocht naar passende permanente huisvesting af en toe best lastig is. We zijn daarom aan het nadenken hoe we in de nabije toekomst meer huisvesting kunnen creëren voor onze medewerkers. Dat voelen we als een belangrijke verantwoordelijkheid.’
Van Mierlo sluit af met een hartenkreet van commissaris van de Koning Hugo de Jonge, die onlangs op bezoek was. Hij zegt: ‘Zeeland moet een aantrekkelijk regio worden om te kunnen wonen en werken’. Laten we gezamenlijk met bedrijfsleven, gemeente en provincie kijken hoe we Zeeland niet alleen als aantrekkelijke vakantiebestemming kunnen presenteren maar ook als aantrekkelijke provincie om in te werken en om je te vestigen.’